Samen doeltreffend innoveren in het jeugdlandschap

De afgelopen 20 jaar is er veel kennis verzameld over wat werkt in de ondersteuning van kinderen, jongeren en gezinnen. Toch blijft die kennis grotendeels onbenut. Waarom gebeurt dat? En hoe kan het beter? Lector Inge Bastiaanssen, sinds 2023 verbonden aan het lectoraat Participatieve Innovatie in het Jeugdlandschap (PIJL) van Avans Hogeschool, heeft daar duidelijke ideeën over. Op 14 mei 2025 deelt ze haar visie in haar lectorale rede: ‘Samen doeltreffend innoveren in het jeugdlandschap’.

Lector Inge Bastiaanssen

“Er is heel veel kennis, maar die blijft onbenut. We moeten misschien maar eens stoppen met kennis ontwikkelen, en kennis juist doeltreffender gaan toepassen.” Inge Bastiaanssen

Kennis is er genoeg, de toepassing is de uitdaging

“Er zijn in Nederland meer dan 75 richtlijnen, 200 interventies en 100 kennisdossiers over jeugdproblematiek”, zegt Inge. “Maar toch doen we in de praktijk vaak ‘meer van hetzelfde’, of bedenken we telkens iets nieuws. Terwijl we veel effectiever zouden zijn als we bestaande kennis beter leren gebruiken.” Vanuit die overtuiging bouwt het lectoraat Participatieve Innovatie in het Jeugdlandschap verder aan kennis die aansluit bij de dagelijkse praktijk van opvoeden en opgroeien en de steun, preventie en hulp die daarbij nodig zijn.

3 richtpunten: participatief, inclusief en waardevol

Het lectoraat werkt vanuit 3 richtpunten. “Ten eerste doen we onderzoek altijd participatief: samen met de mensen die het betreft: kinderen, jongeren, ouders en professionals. Ten tweede: zo inclusief mogelijk. Dus juist ook met mensen die in onderzoeken vaak ondervertegenwoordigd zijn, zoals ouders met een migratieachtergrond. En ten derde: waardevolle innovatie. We zoeken naar andere mogelijkheden om steun, preventie of hulp te bieden op een manier die echt werkt.”

Dat kan betekenen dat het niet altijd om nieuwe methodes draait, maar om aan te sluiten bij wat er al is en dan daarop doorontwikkelen. Inge: “Neem het Triple P-programma Positief Opvoeden. Dat bestaat al jaren, is veelvuldig onderzocht in binnen- en buitenland en blijkt effectief. Toch bereiken reguliere opvoedorganisaties nauwelijks ouders met andere culturele achtergronden. 3 grassroots-organisaties in Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven lukt dat wel, omdat zij uit die gemeenschappen zelf voortkomen. Wij onderzoeken wat zij anders doen en hoe reguliere organisaties, grassroots-organisaties en de gemeenten daar samen van kunnen leren.”

Onderzoek met de praktijk, niet erboven

“Traditioneel wordt onderzoek ‘boven’ de praktijk uitgevoerd”, zegt Inge. “De onderzoeker schrijft de aanvraag, doet het onderzoek, trekt conclusies en brengt die naar buiten. Maar dat is niet voldoende. Je krijgt pas bruikbare kennis als je vanaf het begin samen optrekt. Praktijk, wetenschap en ervaringskennis moeten elkaar daarbij versterken.”

Daarom gebruikt het lectoraat actielerend onderzoek. Dat is een manier van werken waarbij je iets onderzoekt en tegelijk de praktijk verbetert. Een voorbeeld is een project op basisscholen in Den Bosch. Daar werken brugfunctionarissen, die helpen kinderen door problemen op te lossen die buiten school liggen, zoals armoede of gezinsproblemen. Zo zorgen ze ervoor dat kinderen weer mee kunnen doen op school. Het lectoraat onderzoekt samen met ouders, brugfunctionarissen, scholen en de gemeente wat het beste werkt bij deze aanpak en zette dit direct om in acties. “We onderzoeken en verbeteren tegelijk.”

Deze manier van onderzoeken brengt soms uitdagingen met zich mee. Het kan lastig zijn om de juiste doelgroep te vinden, denk bijvoorbeeld aan kinderen met een ouder in detentie. “Die kinderen blijven vaak onzichtbaar, terwijl ze steun nodig hebben. We willen weten: waar hebben zij behoefte aan? Wat helpt hen echt? Maar: als we ze niet kunnen vinden, doen we het onderzoek niet. Want dan bedenken we oplossingen zonder hun stem, en dat werkt niet.”

Wetenschap, praktijk en ervaring, geen losse eilanden

Een belangrijk uitgangspunt voor Inge is dat wetenschap, praktijk en ervaringskennis elkaar niet moeten beconcurreren, maar juist aanvullen. “Ik ken collega’s uit de wetenschap die zich zorgen maken over ervaringskennis als betrouwbare kennisbron. Ik ken collega’s van Avans die wetenschappelijke kennis zien als een evidence-beest die stoer paradeert over de steppe van de wetenschap, maar verdwaalt in de jungle van de praktijk”, vertelt ze glimlachend. “Maar deze spreken elkaar zelden tegen en vullen elkaar meestal aan. Je moet dan wel luisteren naar elkaar.”

Kansen voor onderwijs en professionals

We willen dat preventie, steun en hulp resultaten oplevert voor kinderen, jongeren en ouders. Een ander doel van het lectoraat is om studenten en professionals beter toe te rusten voor het werk in het jeugdveld. “Toen ik begon in de jeugdzorg voelde ik me onvoldoende voorbereid. Dat gun ik anderen beter. Als we kennis beter vertalen naar de praktijk, wordt het werk ook leuker, omdat je ziet dat het effect heeft.”

Daarbij zoekt het lectoraat nadrukkelijk de samenwerking met opleidingen en lectoraten binnen Avans en daarbuiten. “We hebben een stevig netwerk in West-Brabant, maar ook landelijk. Dat netwerk groeit organisch, doordat het werkveld bij ons aanklopt met vragen. Soms leveren we advies, soms vragen we samen subsidie aan en zetten we een onderzoeksproject op.”

Van droom naar doen, en meten wat je doet

Inge’s plannen voor de komende jaren zijn ambitieus: ze wil het jeugdlandschap niet alleen vernieuwen, maar ook zichtbaar maken wat werkt. En daar ligt meteen een uitdaging. “Hoe toon je aan wat je hebt voorkomen?” zegt ze over preventie. “Toch weten we dat opvoedondersteuning van ouders met jonge kinderen helpt om problemen op latere leeftijd te voorkomen of te verkleinen.” Gemeente Rotterdam durfde het aan om extra te investeren in effectieve preventieve programma’s voor en door ouders met diverse culturele achtergronden.

Inge droomt van nieuwe manieren van evalueren, zoals AI-gegenereerde woordwolken op basis van feedback van ouders en jongeren. “Cijfers zijn nuttig, maar zeggen niet alles. Je wilt weten: voelen mensen zich gezien, gehoord en geholpen?”

Een krachtige missie

Uiteindelijk draait alles om samenwerken vanuit diverse perspectieven. “Iedereen wil dat kinderen hun talenten kunnen benutten, ondanks soms moeilijke omstandigheden. Dat ze kunnen worden wie ze willen zijn. Daar willen we vanuit het lectoraat met onderzoek aan bijdragen.” Dat vraagt niet alleen om kennis, maar vooral om samenwerking. “De jeugd is te belangrijk om het aan losse eilanden over te laten. Samen innoveren is niet vrijblijvend. Het is de enige manier waarop we echt verschil kunnen maken.”

Wil je weten waarom zoveel kennis in de jeugdzorg onbenut blijft en wat er wél nodig is om verschil te maken? Meld je dan aan voor de lectorale rede van Inge Bastiaanssen op 14 mei en ontdek hoe innovatie begint bij samenwerken aan wat al werkt.

Het lectoraat Participatieve Innovatie in het Jeugdlandschap maakt onderdeel uit van het Centre of Expertise Perspectief in Gezondheid.