, door 

Opinie: Een andere kijk op mentale gezondheid is nodig

Mensen met psychische problemen lopen in Nederland tegen een muur aan van wachtlijsten en ggz-organisaties lopen over. Dat ligt niet aan een tekort aan hulpverleners, stelt docent-onderzoeker Koen Westen van het lectoraat Zorg rond het Levenseinde. Hij pleit daarom voor een fundamenteel andere kijk op mentale gezondheid. Te beginnen met het afschaffen van wachtlijsten.

Dit opiniestuk verscheen eerder in BN/DeStem. 

Dat klinkt vreemd, maar we creëren die wachtlijsten zelf. We werken vanuit diagnoses die leiden naar één specifieke behandeling bij een specialist met beperkte capaciteit. Hiermee wekken we verwachtingen die vaak onrealistisch zijn. Mentale gezondheid werkt niet zoals lichamelijke gezondheid, waarbij een eenduidige behandeling wel effectief is. Mentale problemen zijn complexer en vragen een meer persoonlijke aanpak.

Het erkennen van deze complexiteit is het begin van die andere kijk op de gezondheid. Dit betekent dat we erkennen dat er geen perfecte oplossing bestaat voor mentale problemen. Het medisch-psychiatrische model gaat uit van gemiddelde groepen en standaardoplossingen, terwijl als het gaat over een individu met mentale gezondheidsproblemen dit niet zo werkt.

Door aan te sturen op dé specifieke behandeling waarop gewacht moet worden, zetten we de cliënt ook in de wachtstand. In deze periode op de wachtlijst functioneert deze persoon langere tijd niet zoals diegene wil en kan die persoon niet zoals gewenst functioneren als partner of ouder. Dit heeft ook gevolgen voor het functioneren op het werk of het verlenen van mantelzorg.

Breder kijken dan de ggz

Daarom is het belangrijk dat we mentale gezondheid omschrijven als een proces waarin iemand op eigen wijze grip probeert te krijgen op de uitdagingen die het leven biedt, waarbij de uitdagingen bij de één er anders uitzien dan bij de ander. Pas dan kun je in de ondersteuning van dat proces breder kijken dan alleen de ggz. Dan erken je dat leefstijl, werk, wonen, financiën, sociale contacten en activiteiten in de lokale bibliotheek, in de natuur of bij een sportvereniging ook van invloed kunnen zijn op iemands mentale gezondheid.

Een aanpak zonder wachtlijsten

Dat vergt een aanpak zonder wachtlijsten, die minder protocollair en soms wat rommelig kan ogen, waarbij we vooral kijken naar wat iemand nodig heeft en naar de wensen en doelen van cliënt en naasten.

Dan wachten we niet, maar gaan we meteen aan de slag met oefenen, uitproberen en evalueren. Bijvoorbeeld door laagdrempelig te starten met groepen of activiteiten, binnen en/of buiten de ggz. Belangrijk is ook om meteen cliënt en naasten daarbij te betrekken. In dat contact zit de expertise.

Door direct te starten met ondersteuning in plaats van te focussen op een definitieve diagnose, benutten we als hulpverleners beter de rijkdom van ons brede ecosysteem van mentale gezondheid. En als de thema’s zwaarder worden, dan is er altijd expertise vanuit ggz-professionals met meer specifieke assessments of specifieke behandelingen, waar nodig, in het proces. Maar we moeten niet doen alsof alleen de ggz weet wat mentale gezondheid is en hoe je eraan kunt werken.

Samen oplopen

Anders werken kan alleen als wij als hulpverleners vriendelijker en flexibeler zijn naar elkaar en daarmee ook naar de cliënt. Nu verwijzen we nog vaak van specialist naar specialist, waardoor iemand telkens opnieuw wacht. Samen oplopen, invoegen waar nodig en uitvoegen wanneer mogelijk, moet de norm worden.

Dit betekent dat we afstand nemen van één moment waarop we de cliënt beoordelen: de intake. Door deze focus op effectieve en efficiënte triagering doen we de cliënt én onszelf tekort. We gaan voorbij aan de ontwikkeling en het herstelproces dat deze persoon continu doormaakt.

Samenwerken vervangt doorverwijzen

Een voorbeeld van deze aanpak is de wijkgerichte samenwerking zoals in Zuid-Limburg en de Bommelerwaard, waar geïntegreerde teams samenwerken met woningcorporaties, huisartsen en andere wijkpartners. Zij kijken naar het totaalbeeld: preventie én behandeling, zonder dat cliënten van wachtlijst naar wachtlijst gaan. Samenwerken vervangt daar doorverwijzen.

Deze andere werkwijze vergt durf. Durf om protocollen los te laten. Natuurlijk kunnen protocollen en richtlijnen bijdragen, maar laten we vooral goed kijken hoe én wanneer in het proces we die inzetten. Het gaat om het juiste te doen op het juiste moment. Pas dan ontdek je wat nodig is.

Precies zoals de studenten die aan de slag gaan met praktijkgericht onderzoek vanuit ons lectoraat. Zij doen onderzoek naar echte vraagstukken, wat hen voorbereidt op de complexiteit en onzekerheid van de praktijk. Daardoor zien ze dat er geen perfecte oplossingen bestaan, maar dat je samen moet zoeken naar wat werkt. Hulpverleners en cliënten in de ggz, studenten aan een opleiding of nieuwe onderzoekers: we ontwikkelen onszelf allemaal gedurende een proces met veel onzekerheden en hobbels. Soms met een goed getimed steuntje in de rug.

Genoeg professionals

Als we onze kijk op mentale gezondheid veranderen, kunnen we mensen met mentale problemen écht helpen. Want we hebben genoeg professionals, we zetten ze alleen niet slim genoeg in.

Koen Westen

Koen Westen (Oosterhout, 1980) is docent-onderzoeker bij het Centre of Expertise Perspectief in Gezondheid van Avans Hogeschool en senior-onderzoeker bij Reinier van Arkel. Hij doet onderzoek naar kwaliteitsontwikkeling in de wijkgerichte GGZ en het (be)handelen met eigen ervaring in de GGZ. In het lectoraat Zorg rond het levenseinde ligt zijn focus op het bieden van kwalitatief goede palliatieve zorg aan mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen.

In maart en april richten we ons op Gezondheid, zorg en welzijn, een belangrijk thema van Avans. We doen praktijkgericht onderzoek waarin het perspectief van verschillende mensen, verschillende vormen van onderzoek en de invloed van de leefomgeving aan bod komt. Dat onderzoek verbinden we met onderwijs en werkveld. Door onze kennis te delen, stellen we professionals in staat om het verschil te maken.